Gabriël, P.J.C.

Paul Joseph Constantin Gabriël (naamvarianten: P.J.C. Gabriël, Constant Gabriël, Constan Gabriël, Paul Gabriël en signeerde als Gabriël; Gabriel; P.J.C. Gabriël) werd in Amsterdam op 5 juli 1828 geboren en overleed op 23 augustus 1903 in Scheveningen. Hij was de zoon van de beeldhouwer Paul Joseph Gabriël.

Gabriël volgde een avondopleiding aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam en kreeg daarnaast les van onder andere Barend Cornelis Koekkoek, Cornelis Lieste, Anton Mauve, Willem Roelofs en Louis Paul Zocher. Zelf fungeerde hij weer als leraar van Bernard A. van Beek, Julius Brouwers, Abraham Lopes Suasso, Geesje Mesdag-van Calcar, Taco Mesdag, Hermannes Adrianus van Oosterzee, Ferdinand Patte, Jacob Ritsema, Willem van Schaïk, Margo Tholen en Willem Bastiaan Tholen.

Hij frequenteerde omstreeks 1850 de op de Barbizonideologie gebaseerde kunstenaarskolonie in Oosterbeek. Rond 1860 trok hij verder naar Brussel waar hij de zeeschilder Paul-Jan Clays leerde kennen en Willem Roelofs die hem in contact bracht met enkele andere aanhangers van de Barbizonideologie. ’s Zomers was Gabriël vooral in het Nederlandse polderlandschap te vinden. Op latere leeftijd vestigde hij zich in Scheveningen waar hij ook overleed.

Gabriël was naast (olieverf)schilder ook tekenaar, aquarellist en etser. Zijn onderwerpen waren zeer divers [(winter-, polder- en rivierlandschappen, stadsgezichten, genrestukken, portretten, (bloem)-stillevens, dieren en natuur] en vaak zeer kleurig.

Gabriël wordt gerekend tot de Haagse School.

Bij leven was hij lid van de Hollandsche Teekenmaatschappij in Den Haag, de Société Royale Belge des Aquarellistes en Pulchri Studio (eveneens in Den Haag).

Vermeld in Thieme / Becker, Scheen, Witt Checklist, Saur, Jacobs.