Pseudoniem / schuilnaam
Om verschillende redenen maakten schilders gebruik van een schuilnaam. Bekend zijn de pseudoniemen, J. van Coever en L. van Staaten, die Hermanus Koekkoek junior gebruikte tijdens zijn verblijf in Londen. In deze periode dreef hij in Londen en bekende kunsthandel waar hij onder andere veel werk van zijn schilderende familieleden verkocht. Om verwarring te voorkomen werkte hij in die tijd veel onder pseudoniem. Fia van Driel, had zelf weinig op met de bloemstillevens, die zij onder pseudoniem Tilly Moes in grote aantallen produceerde. Ook waren er kunstenaars die erkenning hadden gekregen binnen een specifieke afgebakend terrein en onder pseudoniem wilden aantonen ook op andere terreinen kwalitatief goed werk te kunnen realiseren. Marinus Drulman, hechte er waarde aan zich te vereenzelvigen met zijn stiefvader Marinus Jansen, een bekend schilder en etser. Uitsluitend tijdens WO2, toen het door de bezetters was verboden om onder pseudoniem te werken, signeerde hij zijn werk met M. Drulman. Tenslotte zijn er ook door de tijd heen altijd lieden geweest die goede sier maakten met het werk van anderen. Henk Welther kocht ongesigneerd werk van onder andere Arnoud van Gilst, Aris Knikker, Jan Knikker junior en Cornelis de Bruin om dit onder de signatuur Henk Welther, H. Endlicht en W. Markenstein weer op de markt af te zetten. Het zelfde wordt gezegd van de koopman Jan Kelderman, die anderen grote partijen schilderijen liet produceren, waarna Jan ze persoonlijk signeerde en als eigen werk weer verkocht.
Geen werken gevonden, probeer het nog eens met andere zoektermen.