Koekkoek, Barend Cornelis

Barend Cornelis Koekkoek (signeerde B.C. Koekkoek; monogrammeerde soms als B.C.K.) werd op 11 oktober 1803 in Middelburg geboren en overleed op 5 april 1862 in Kleef.
Koekkoek volgde kunstzinnige opleidingen aan de Middelburgse academie en aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Hij was leerling bij onder andere Johannes Hermanus Koekkoek en Abraham Krayestein. Later telde hij onder zijn eigen leerlingen Anthony Biester, Willem Bodeman, Félix Bovie, Jan Hendrik (II) Breijer, Alexander Joseph Daiwaille, Albert Carel Friedrich Engelberts, Jan Jacob Fels, Paul Joseph Constatin Gabriël, Louwrens Hanedoes, Joseph Hartogensis, Johann Bernard Klombeck, Maria Louise Koekkoek, Marinus Adrianus (I) Koekkoek, Frederik Marinus Kruseman, Hendrik Lot, Claas Hendrik Meiners, Hermanus Everhardus Rademaker en Anna van Sandick.
Als schilder en tekenaar zijn van hem vooral zijn genre- en figuurvoorstellingen, (bos-, berg-, winter- en zomer)landschappen, portretten en stadsgezichten bekend geworden.
 Koekkoek was lid van het Kunstlievend Genootschap Pictura in Groningen.
Vermeld in Immerzeel, Knoef, Scheen, Witt Checklist, Kapelle / De Bodt. Jonkman / Geudeker, Auction Amsterdam.