Toont alle 2 resultaten
Gestel, Leo
Leo Gestel (naamvariant: Leendert Gestel; monogrammeerde als L.G., LG dooreen of G ) werd op 22 ovember 181 geboren in Woerden als oudste van een gezin van zeven kinderen. Na een langdurig ziekbed overleed Gestel op 26 november in 1941 op 60-jarige leeftijd in Hilversum.
Zijn vader, Willem Gestel (1853-1952), was huisschilder en directeur van de Woerdense Avondteekenschool, en na zijn pensionering in 1928 een verdienstelijk amateurschilder. Leo werd door hem opgeleid voor de lagere akte handtekenen, hetgeen hij vervolgde met een opleiding aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijs in Amsterdam. Van 1900 tot 1903 volgde Leo avondlessen op de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten. Tegen de wens van zijn vader in, die zich zorgen maakte over de onzekerheid van het kunstenaarsbestaan, besloot Leo kunstenaar te worden. In 1904 betrok hij een zolderetage van een huis in de Tweede Jan Steenstraat in Amsterdam, die zich als de ‘Jan Steenzolder’, ontwikkelde als ontmoetingsplaats van jonge Amsterdamse kunstenaars en kunstkenners. Gestel zou er zeventien jaar blijven wonen.
In de jaren 1908-1911 ontwikkelde Gestel een luministische stijl. Kleuren zette hij in korte streepjes felle kleuren naast elkaar. Hij maakte studies en schilderijen van onder meer landschappen in zijn geboortestreek. Na een reis naar Parijs in 1911 begon Gestel een kubistische stijl te hanteren waarbij hij vormen vereenvoudigde en liet verspringen binnen een voorstelling. Deze stijl vond zijn hoogtepunt in de werken die Gestel maakte tijdens een verblijf van bijna een half jaar op Mallorca.
De meeste zomers bracht Gestel door in het kunstenaarsdorp Bergen (NH). Hij werkte graag buiten in de polders, bossen, duinen en bij de zee.
Hij ontwikkelde nu een allengs meer en zware expressionistische stijl. In 1921 vestigde Gestel zich permanent in Bergen. In 1923-1924 maakte Gestel een lange reis. Eerst verbleef en werkte hij enige tijd in Dresden en reisde vervolgens via Italië naar Sicilië, waar hij een half jaar bleef en onvermoeibaar tekende en schilderde. Kort na zijn terugkeer vertrok hij weer, en nu alleen, voor twee jaar naar Vlaanderen, waar hij in de Leiestreek een pension betrok. Hij was graag in de nabijheid van zijn schildersvrienden Gustave De Smet en Frits Van den Berghe. Terug in Nederland volgde een moeilijke tijd, onder meer door een grote brand in zijn Bergense atelier in 1929, waardoor een groot deel van zijn werk verloren ging.
In de jaren dertig veranderde Gestel nogmaals van stijl, nu in de richting van schematisering en deformatie. Hij beeldde boeren en vissers min of meer als typen of karikaturen uit. In de crisistijd maakte Gestel illustraties en voerde hij portretopdrachten uit. Door een chronische maagkwaal die hem sinds de jaren ’10 al hinderde, was hij vaak ziek. Voor de opdracht een grote wandschildering aan te brengen in het postkantoor van Hilversum, ontwierp hij nog de kartons, maar de uitvoering kon hij niet meer doen. De schildering in Hilversum werd aangebracht door Charles Roelofsz.
Leo wordt tot de Bergense School gerekend.
In 1912 werd hem de Willink van Collen-prijs toegekend.
Hij was lid van Arti et Amicitiae, van de Vereeniging Sint Lucas, beide in Amsterdam, van de Moderne Kunstkring en van de Hollandse Kunstkring in Amsterdam.
Vermeld in Van der Pluym, Slagter, Vollmer, Scheen, Witt Checklist, Bergen, Loosjes-Terpstra, Saur, Heuves / Eustourgie-Beijer, Jacobs, Van Adrichem, Van Noort.