Maurice de Vlaminck (noemde zich ook wel Maurice de Wlaminck en signeerde als Vlaminck) werd op 4 april 1876 in Parijs geboren en overleed op 11 oktober 1958 in Rueil-La-Gadelière.

Voor zover bekend volgde hij geen specifieke kunstopleidingen maar ontwikkelde zich autonoom. Hij wordt desondanks samen met André Derain en Henri Matisse tot de belangrijkste figuren rond de ‘Fauve’ beweging gerekend.

Zijn vader leerde hem aanvankelijk vioolspelen. Maar hij begon al te schilderen als tiener. In 1893 ‘studeerde’ hij samen met Henri Rigalon op het Ile de Chatou. Een keerpunt in zijn leven was een toevallige ontmoeting in de trein naar Parijs met André Derain. De twee huurde samen een studio in Parijs.

In 1902 en 1903 schreef hij een aantal licht pornografische romans die geïllustreerd werden door Derain. Overdag schilderde hij maar verdiende zijn brood met het geven van vioollessen en muzieksnabbels ’s avonds en ’s nachts.

In 1911 reisde hij naar Londen en in 1913 vestigde hij zich samen met Derain in Marseille resp. Martigues. Uiteindelijk vestigde hij zich weer in een noordwestelijke voorstad van Parijs en vanaf 1925 (hij was inmiddels getrouwd met Berthe Combes) reisde hij wel veel door Frankrijk maar bleef de facto toch een ‘Seine’schilder.

Hij schilderde zijn twee baanbrekende schilderijen ‘Sur le zink’ (in de bar) en ‘L’homme a la pipe’ (Mens die een pijp rookt) al in 1900. Hij woonde een aantal jaren nabij Chatou waar hij inspiratie opdeed om lokale huizen in hun omgeving te schilderen. Hij schilderde en exposeerde er ook veel samen met zijn vrienden Derain, Matisse en een paar andere fauvisten. Van Gogh inspireerde hem om veel meer aandacht aan kleur te besteden.

In zijn landschapsschilderingen heeft hij weinig aandacht voor details; hij wilde slechts ‘stemmingen’ en ‘kleuren’ vastleggen met ‘landschap’ als excuus. In het begin van de vorige eeuw begon hij te experimenteren met ‘deconstructie’.

Vlaminck was zowel aquarellist als gouache-schilder, graficus, illustrator, schilder en tekenaar van (bloem0-stillevens, interieurs, landschappen, naaktfiguren en portretten. Een gevleugelde uitspraak van hem is en dat tekent hem meer dan welke cv dan ook: Goede schilderkunst is als kookkunst, ze moet genoten worden maar niet uitgelegd.

Zelf was hij een tijd de leraar van Madeleine Berly, Osiris Delgado en Katsuzo Satomi.

Maurice de Vlaminck wordt tot de stromingen fauvisme en kubisme gerekend en later tot het expressionisme.

Vermeld in Thieme / Becker, Vollmer, Busse, Bénézit, Witt Checklist, Saur.

Toont alle 3 resultaten

Filter»

Vlaminck, Maurice de

Maurice de Vlaminck (noemde zich ook wel Maurice de Wlaminck en signeerde als Vlaminck) werd op 4 april 1876 in Parijs geboren en overleed op 11 oktober 1958 in Rueil-La-Gadelière.

Voor zover bekend volgde hij geen specifieke kunstopleidingen maar ontwikkelde zich autonoom. Hij wordt desondanks samen met André Derain en Henri Matisse tot de belangrijkste figuren rond de ‘Fauve’ beweging gerekend.

Zijn vader leerde hem aanvankelijk vioolspelen. Maar hij begon al te schilderen als tiener. In 1893 ‘studeerde’ hij samen met Henri Rigalon op het Ile de Chatou. Een keerpunt in zijn leven was een toevallige ontmoeting in de trein naar Parijs met André Derain. De twee huurde samen een studio in Parijs.

In 1902 en 1903 schreef hij een aantal licht pornografische romans die geïllustreerd werden door Derain. Overdag schilderde hij maar verdiende zijn brood met het geven van vioollessen en muzieksnabbels ’s avonds en ’s nachts.

In 1911 reisde hij naar Londen en in 1913 vestigde hij zich samen met Derain in Marseille resp. Martigues. Uiteindelijk vestigde hij zich weer in een noordwestelijke voorstad van Parijs en vanaf 1925 (hij was inmiddels getrouwd met Berthe Combes) reisde hij wel veel door Frankrijk maar bleef de facto toch een ‘Seine’schilder.

Hij schilderde zijn twee baanbrekende schilderijen ‘Sur le zink’ (in de bar) en ‘L’homme a la pipe’ (Mens die een pijp rookt) al in 1900. Hij woonde een aantal jaren nabij Chatou waar hij inspiratie opdeed om lokale huizen in hun omgeving te schilderen. Hij schilderde en exposeerde er ook veel samen met zijn vrienden Derain, Matisse en een paar andere fauvisten. Van Gogh inspireerde hem om veel meer aandacht aan kleur te besteden.

In zijn landschapsschilderingen heeft hij weinig aandacht voor details; hij wilde slechts ‘stemmingen’ en ‘kleuren’ vastleggen met ‘landschap’ als excuus. In het begin van de vorige eeuw begon hij te experimenteren met ‘deconstructie’.

Vlaminck was zowel aquarellist als gouache-schilder, graficus, illustrator, schilder en tekenaar van (bloem0-stillevens, interieurs, landschappen, naaktfiguren en portretten. Een gevleugelde uitspraak van hem is en dat tekent hem meer dan welke cv dan ook: Goede schilderkunst is als kookkunst, ze moet genoten worden maar niet uitgelegd.

Zelf was hij een tijd de leraar van Madeleine Berly, Osiris Delgado en Katsuzo Satomi.

Maurice de Vlaminck wordt tot de stromingen fauvisme en kubisme gerekend en later tot het expressionisme.

Vermeld in Thieme / Becker, Vollmer, Busse, Bénézit, Witt Checklist, Saur.