Jacoba Johanna (Coba) Ritsema (zij signeerde als Coba Ritsema; monogram: CR) werd op 26 juni 1876 in Haarlem geboren en overleed op 13 december 1961 in Amsterdam. Ze was een dochter van de kunstenaar C. Ritsema (1834-1916) en de zus van de kunstenaar Jacob Ritsema (1869-1943.

Ze volgde opleidingen aan de School voor Kunstnijverheid in Haarlem en aan de Rijksacademie van Beelden Kunsten in Amsterdam (ref. Derkinderen). Ze kreeg daarnaast in het bijzonder les van August Allebé, George Hendrik Breitner, Carel Lodewijk Dake, Fredrik Theodorus Grabijn, Jacob Ritsema, Thérèse Schwartze en Nicolas van der Waay. Ze kreeg daarnaast vele goede raadgevingen van Breitner, Bauer, Th. Schwartze.

Zelf was ze de leraar van Grada Jacoba Wilhelmina Boks, Lize Duyvis, Jan den Hengst, Tine Honig, Coba Surie, Hillegonga Henriëtte Tellekamp, Victoire Wirix en Gonda Wulfse.

Coba werkte niet alleen in Haarlem als kunstenares maar later ook in Amsterdam, Parijs, Londen en Brussel.

Als pastellist, schilder en tekenaar werkte ze vooral veel met krijt en olieverf.

Haar onderwerpen waren legio: bloemstillevens, figuur- en genrevoorstellingen, interieurs, landschappen, portretten, stadsgezichten en stillevens.

Coba Ritsema wordt gerekend tot de Amsterdamse Joffers.

Als zeer succesvol kunstenares won ze vele prijzen:  Willink van Collenprijs in 1899, de bronzen medaille in 1910 tijdens de Exposition Universelle et Internationale Brussel, een zilveren medaille in 1912 van de Gemeente Amsterdam, een Koninklijke Medaille in 1918 (ter beschikking gesteld door koningin Wilhelmina), een zilveren medaille in 1923 eveneens van de Gemeente Amsterdam en de Rembrandtprijs in 1957 van de stad Leiden.

Ritsema was lid van Arti et Amicitiae in Amsterdam), van de Vereeniging Sint Lucas in Amsterdam, van Pulchri Studio in Den Haag en van het Teekengenootschap Pictura in Dordrecht.

Vermeld in Derkinderen, Van Calker, Van Gelder, Scheen, Venema, Hollema / Kouwenhoven, Glorie, Jacobs.

Toont alle 2 resultaten

Filter»

Ritsema, Coba

Jacoba Johanna (Coba) Ritsema (zij signeerde als Coba Ritsema; monogram: CR) werd op 26 juni 1876 in Haarlem geboren en overleed op 13 december 1961 in Amsterdam. Ze was een dochter van de kunstenaar C. Ritsema (1834-1916) en de zus van de kunstenaar Jacob Ritsema (1869-1943.

Ze volgde opleidingen aan de School voor Kunstnijverheid in Haarlem en aan de Rijksacademie van Beelden Kunsten in Amsterdam (ref. Derkinderen). Ze kreeg daarnaast in het bijzonder les van August Allebé, George Hendrik Breitner, Carel Lodewijk Dake, Fredrik Theodorus Grabijn, Jacob Ritsema, Thérèse Schwartze en Nicolas van der Waay. Ze kreeg daarnaast vele goede raadgevingen van Breitner, Bauer, Th. Schwartze.

Zelf was ze de leraar van Grada Jacoba Wilhelmina Boks, Lize Duyvis, Jan den Hengst, Tine Honig, Coba Surie, Hillegonga Henriëtte Tellekamp, Victoire Wirix en Gonda Wulfse.

Coba werkte niet alleen in Haarlem als kunstenares maar later ook in Amsterdam, Parijs, Londen en Brussel.

Als pastellist, schilder en tekenaar werkte ze vooral veel met krijt en olieverf.

Haar onderwerpen waren legio: bloemstillevens, figuur- en genrevoorstellingen, interieurs, landschappen, portretten, stadsgezichten en stillevens.

Coba Ritsema wordt gerekend tot de Amsterdamse Joffers.

Als zeer succesvol kunstenares won ze vele prijzen:  Willink van Collenprijs in 1899, de bronzen medaille in 1910 tijdens de Exposition Universelle et Internationale Brussel, een zilveren medaille in 1912 van de Gemeente Amsterdam, een Koninklijke Medaille in 1918 (ter beschikking gesteld door koningin Wilhelmina), een zilveren medaille in 1923 eveneens van de Gemeente Amsterdam en de Rembrandtprijs in 1957 van de stad Leiden.

Ritsema was lid van Arti et Amicitiae in Amsterdam), van de Vereeniging Sint Lucas in Amsterdam, van Pulchri Studio in Den Haag en van het Teekengenootschap Pictura in Dordrecht.

Vermeld in Derkinderen, Van Calker, Van Gelder, Scheen, Venema, Hollema / Kouwenhoven, Glorie, Jacobs.