Jacob Simon Hendrik (Hein) KEVER werd op 19 juni 1854 geboren te Amsterdam in een welgesteld gezin en overleed in Laren op 29 april 1922.
Kever volgde opleidingen aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, de Rijksacademie van Beeldende Kunsten eveneens in Amsterdam en samen met zijn toenmalige vriend Theo Hanrath aan de Koninklijke Academie voor Schonen Kunsten (onder Charles Verlat) in Antwerpen.
Kever was één van de eerste kunstenaar (na Anton Mauve en Alexander Neuhaus) die zich in Laren in het Gooi vestigde. Hein was trouwens als kunstenaar weinig reislustig – dit in tegenstelling van vele van zijn kunstbroeders en -zusters – en beperkte zijn mobiliteit tot Nederland (Amsterdam, Blaricum, de provincie Noord-Brabant, Eemnes, Nunspeet en uiteraard Laren). Zijn pied-à-terre in Amsterdam had als directe buren Geo Poggenbeek en Nicolaas Bastert.
Als jongeling was Kever een wat dromerige jongen met als gevolg dat hij in zijn jeugd op school niet zo goed kon meekomen. Vooral concrete vakken zoals wiskunde lagen hem niet. Zijn kunstzinnige aanleg was voor zijn ouders dan ook aanleiding om een loopbaan voor hem te zoeken waarvoor schoolse kennis minder belangrijk was. Omdat zijn moeder bevriend was met de familie Israëls en altijd vol zat met enthousiaste verhalen over de kunst van de meester-schilder Jozef Israëls lag haar sturing richting kunst van Hein voor de hand. Geholpen door Josef Israëls sr. kwam er plaatsje beschikbaar voor Hein op het atelier van lithograaf Renneveld met als hoofdtaak het kopieëren van oude Italiaandse meesters. Later werkte hij ook nog een tijdje voor de de lithograaf Gijsbertus Craeyvanger. Uiteindelijk nam Israëls Kever mee naar het ‘Trippen huis’ en via deze stap kwam hij uiteindelijk terecht op het atelier van Johan Conrad Greive. waar hij kennis maakte met zijn nieuwe studiegenoten Jan van Essen (waar hij later bevriend werd), C. Metselaar en Jan ten Kate.
Als schilder, etser en aquarellist zijn van hem zowel genrestukken, figuurvoorstellingen, boeren- en zelfportretten, landschappen, stadsgezichten, interieurs en (bloem- en vanitas-)stillevens bekend.
Ook verdiende hij de gouden medaille die ter beschikking werd gesteld door Koningin Emma in 1898 en de Arti-medaille in 1900.
Hij was lid van Arti et Amicitiae (Arti, Amsterdam).
Vermeld in Scheen, Witt Checklist, Saur, AKLONLINE.
Toont alle 2 resultaten
Kever, Jacob Simon Hendrik
Jacob Simon Hendrik (Hein) KEVER werd op 19 juni 1854 geboren te Amsterdam in een welgesteld gezin en overleed in Laren op 29 april 1922.
Kever volgde opleidingen aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, de Rijksacademie van Beeldende Kunsten eveneens in Amsterdam en samen met zijn toenmalige vriend Theo Hanrath aan de Koninklijke Academie voor Schonen Kunsten (onder Charles Verlat) in Antwerpen.
Kever was één van de eerste kunstenaar (na Anton Mauve en Alexander Neuhaus) die zich in Laren in het Gooi vestigde. Hein was trouwens als kunstenaar weinig reislustig – dit in tegenstelling van vele van zijn kunstbroeders en -zusters – en beperkte zijn mobiliteit tot Nederland (Amsterdam, Blaricum, de provincie Noord-Brabant, Eemnes, Nunspeet en uiteraard Laren). Zijn pied-à-terre in Amsterdam had als directe buren Geo Poggenbeek en Nicolaas Bastert.
Als jongeling was Kever een wat dromerige jongen met als gevolg dat hij in zijn jeugd op school niet zo goed kon meekomen. Vooral concrete vakken zoals wiskunde lagen hem niet. Zijn kunstzinnige aanleg was voor zijn ouders dan ook aanleiding om een loopbaan voor hem te zoeken waarvoor schoolse kennis minder belangrijk was. Omdat zijn moeder bevriend was met de familie Israëls en altijd vol zat met enthousiaste verhalen over de kunst van de meester-schilder Jozef Israëls lag haar sturing richting kunst van Hein voor de hand. Geholpen door Josef Israëls sr. kwam er plaatsje beschikbaar voor Hein op het atelier van lithograaf Renneveld met als hoofdtaak het kopieëren van oude Italiaandse meesters. Later werkte hij ook nog een tijdje voor de de lithograaf Gijsbertus Craeyvanger. Uiteindelijk nam Israëls Kever mee naar het ‘Trippen huis’ en via deze stap kwam hij uiteindelijk terecht op het atelier van Johan Conrad Greive. waar hij kennis maakte met zijn nieuwe studiegenoten Jan van Essen (waar hij later bevriend werd), C. Metselaar en Jan ten Kate.
Als schilder, etser en aquarellist zijn van hem zowel genrestukken, figuurvoorstellingen, boeren- en zelfportretten, landschappen, stadsgezichten, interieurs en (bloem- en vanitas-)stillevens bekend.
Ook verdiende hij de gouden medaille die ter beschikking werd gesteld door Koningin Emma in 1898 en de Arti-medaille in 1900.
Hij was lid van Arti et Amicitiae (Arti, Amsterdam).
Vermeld in Scheen, Witt Checklist, Saur, AKLONLINE.