Isaac Israels (naamvarianten: Ietje Israels, Isaac Lazarus Israels, Isaac Lazerus Israels maar altijd zonder trema op de ‘e’ geschreven; signeerde dus als Isaac Israels) werd op 3 februari 1865 in Amsterdam geboren en overleed in Den Haag op 7 oktober 1934 na een aanrijding. Hij was de zoon van Jozef Israëls.
Isaac volgde opleidingen aan de Akademie van Beeldende Kunsten in Den Haag en aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Hij was onder andere leerling van August Allebé, Jozef Israëls, Johan Philip Koelman en Max Liebermann. Zelf gaf hij het ‘kunstenaarsstokje’ door aan onder andere Rie de Balbian Verster-Bolderhey, Willem Gerard Hofker, Carel Adolph Lion Cachet, Cornelia Pijnacker Hordijk en Jo Vermijne. Hij werd stevig nagevolgd door Cor Bouter.
Als kunstenaar was hij op vele plaatsen in en buiten Europa actief; onder andere in Nederland (Den Haag, Amsterdam, provincie Drenthe, Urk), België (Charleroi), Frankrijk (Parijs), Engeland (Londen), Duitsland (Hamburg), Spanje (studiereis), Zwitserland (Bern, Fribourg, studiereis, Sankt Moritz), Denemarken, Zweden, Italië (Florence, Venetië, Viareggio), Noord-Afrika (landstreek), Nederlands-Indië (Java, Bali, Batavia, Borobudur, Solo, Soerakarta).
Als veelzijdig kunstenaar (schilder, aquarellist, tekenaar, graficus, etser, illustrator, pastellist) met een zeer brede belangstelling van (park)-landschappen tot stads- en strandgezichten, interieurs, mensen, vrouwen- en naaktfiguren, (ruiter)-portretten, militairengenres en algemene genre-, figuur-, dier en Indonesische genrevoorstellingen, (bloem)-stilleven en circussen.
In 1885 werd hij onderscheiden tijdens de Parijse salon.
Isaac was lid van de Hollandsche Teekenmaatschappij en van de Nieuwe of Littéraire Sociëteit ‘De Witte’ beide in Den Haag, van de Nederlandse Etsclub, van de Rotterdamse Kunstkring, van de Nieuwe schilders- en beeldhouwerskring (NSB), van de Vereeniging tot Bevordering der Grafische Kunsten ‘De Grafische’ en van Arti et Amecitiae in Amsterdam.
Vermeld in Veth, Bénédite / Marius, Dake, Marius, Hammacher, Knoef (Nederlandsche schilderkunst), Polak, Erens e.a., Terpstra, Brom, Scheen, De Boer, Braches, Heijbroek / Vis, Bijl de Vroe, Van der Wiel, De Jonge, Saur, AKLONLINE, De Jong / Sluijter-Seijffert / Heij, Bergsma / Bionda / Blotkamp e.a., De Bois, Tibbe, Leeman / Pennock, De Vries / Van Uitert / De Bodt, De Bodt e.a., De Haan, Hollema / Kouwenhoven, Van Kalmthout, Peters / Tempel, Scheepes / Will, Stolwijk, Dekkers / Kloosterboer, Heijbroek / Wouthuysen, Van der Lubbe, Peters / Marijnissen, Erftemeijer, Jacobs, Philipse-Paalman, Van Heteren / Jansen / De Leeuw, Brentjens / Eliëns, Adelaar e.a., Denninger-Schreuder, De Groot e.a., Voeten, Van Es / Eliëns, Jonkman / De Raad, Balk, Van der Linden-Beins e.a., Kraayenga, Den Hartog / Gerards, Jonkman / Geudeker.
Toont alle 2 resultaten
Israels, Isaac
Isaac Israels (naamvarianten: Ietje Israels, Isaac Lazarus Israels, Isaac Lazerus Israels maar altijd zonder trema op de ‘e’ geschreven; signeerde dus als Isaac Israels) werd op 3 februari 1865 in Amsterdam geboren en overleed in Den Haag op 7 oktober 1934 na een aanrijding. Hij was de zoon van Jozef Israëls.
Isaac volgde opleidingen aan de Akademie van Beeldende Kunsten in Den Haag en aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Hij was onder andere leerling van August Allebé, Jozef Israëls, Johan Philip Koelman en Max Liebermann. Zelf gaf hij het ‘kunstenaarsstokje’ door aan onder andere Rie de Balbian Verster-Bolderhey, Willem Gerard Hofker, Carel Adolph Lion Cachet, Cornelia Pijnacker Hordijk en Jo Vermijne. Hij werd stevig nagevolgd door Cor Bouter.
Als kunstenaar was hij op vele plaatsen in en buiten Europa actief; onder andere in Nederland (Den Haag, Amsterdam, provincie Drenthe, Urk), België (Charleroi), Frankrijk (Parijs), Engeland (Londen), Duitsland (Hamburg), Spanje (studiereis), Zwitserland (Bern, Fribourg, studiereis, Sankt Moritz), Denemarken, Zweden, Italië (Florence, Venetië, Viareggio), Noord-Afrika (landstreek), Nederlands-Indië (Java, Bali, Batavia, Borobudur, Solo, Soerakarta).
Als veelzijdig kunstenaar (schilder, aquarellist, tekenaar, graficus, etser, illustrator, pastellist) met een zeer brede belangstelling van (park)-landschappen tot stads- en strandgezichten, interieurs, mensen, vrouwen- en naaktfiguren, (ruiter)-portretten, militairengenres en algemene genre-, figuur-, dier en Indonesische genrevoorstellingen, (bloem)-stilleven en circussen.
In 1885 werd hij onderscheiden tijdens de Parijse salon.
Isaac was lid van de Hollandsche Teekenmaatschappij en van de Nieuwe of Littéraire Sociëteit ‘De Witte’ beide in Den Haag, van de Nederlandse Etsclub, van de Rotterdamse Kunstkring, van de Nieuwe schilders- en beeldhouwerskring (NSB), van de Vereeniging tot Bevordering der Grafische Kunsten ‘De Grafische’ en van Arti et Amecitiae in Amsterdam.
Vermeld in Veth, Bénédite / Marius, Dake, Marius, Hammacher, Knoef (Nederlandsche schilderkunst), Polak, Erens e.a., Terpstra, Brom, Scheen, De Boer, Braches, Heijbroek / Vis, Bijl de Vroe, Van der Wiel, De Jonge, Saur, AKLONLINE, De Jong / Sluijter-Seijffert / Heij, Bergsma / Bionda / Blotkamp e.a., De Bois, Tibbe, Leeman / Pennock, De Vries / Van Uitert / De Bodt, De Bodt e.a., De Haan, Hollema / Kouwenhoven, Van Kalmthout, Peters / Tempel, Scheepes / Will, Stolwijk, Dekkers / Kloosterboer, Heijbroek / Wouthuysen, Van der Lubbe, Peters / Marijnissen, Erftemeijer, Jacobs, Philipse-Paalman, Van Heteren / Jansen / De Leeuw, Brentjens / Eliëns, Adelaar e.a., Denninger-Schreuder, De Groot e.a., Voeten, Van Es / Eliëns, Jonkman / De Raad, Balk, Van der Linden-Beins e.a., Kraayenga, Den Hartog / Gerards, Jonkman / Geudeker.